Francine Holley, van Luikse afkomst, wordt in 1919 geboren in een muzikale familie. Op haar 18de besluit ze zich op de schilderkunst te richten. Na de oorlog schrijft ze zich in in de Academie voor Schone Kunsten van Luik, waar ze Georges Collignon ontmoet, die haar zal overtuigen te kiezen voor de abstractie. Hierin zal ze een middel vinden om zich te bevrijden van de beperkingen van de figuratie. In 1946 ontmoet ze haar toekomstige echtgenoot, de Parijse architect Michel Holley en volgt hem naar Parijs. Ze zal de Franse hoofdstad niet meer verlaten. Holley werkt er in het atelier van André Lhote en daarna in dat van Fernand Léger. In 1952 stelt ze haar eerste abstracte werken tentoon op het ‘Salon des Réalités Nouvelles’. Ze zal deel uitmaken van de APIAW te Luik en lid worden van de Belgische groepen ‘Art Abstrait’ (1954) en ‘Art Construit’ (1960). Francine Holley zal één van de weinige vrouwen zijn die in het abstracte milieu binnendringt. Haar zin voor evenwicht en abstracte compositie, haar kleureninstinct, haar precisie en haar gevoel voor harmonie typeren haar werk.