Gilbert Swimberghe volgde een opleiding aan de Academie van Brugge (1940-46) en Sint-Joost-ten-Node (1947-48). Hij vertrok vanuit het Vlaamse expressionisme maar evolueerde vanaf het midden van de jaren 50 via gestileerde stillevens en composities naar een abstracte schilderkunst. Eind van de jaren 60 experimenteerde hij met reliëfs in karton en hout, eerst in kleur, later in grijstinten of zuiver wit. Op het eind van de jaren 70 liet hij het driedimensionale achter zich om geleidelijk meer aandacht te besteden aan de verf als materie, de toets en de borstelstreek. Gebruikmakend van de densiteit van de materie, de richting van de verfopbreng, de kleurnuances en de intensiteit van het licht creëerde Swimberghe wiggen en driehoeken in velden van grijs, blauw of rood. Door deze subtiele manier van werken onderzocht hij als het ware het effect van kleur op vlakken en sloot op die manier aan bij de Fundamentele Schilderkunst.