Mig Quinet (Irma Quinet) had als roeping de kleuren te laten zingen. Ze heeft zich haar leven lang van die taak gekweten. Zelfs tijdens de oorlogsjaren schitterden vrolijke kleuren op het canvas. Toen zij, in 1945, mee de groep ‘Jeune Peinture Belge’ stichtte, kreeg zij het gezelschap van onder anderen Jan Cox, Van Lint, Bertrand, Lismonde en Anne Bonnet. Het avontuur, met talrijke binnen- en buitenlandse tentoonstellingen, duurde drie jaar, maar de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst wordt nog tweejaarlijks uitgereikt in het Paleis voor Schone Kunsten en is een van de hoogtepunten van het artistieke leven in ons land.
Na een figuratieve beginperiode evolueerde Quinet naar een geometrische en daarna lyrische abstractie om later terug te keren naar de figuratie. Nooit liet ze zich echter vastpinnen op één genre en ze permitteerde zich regelmatig zijsprongetjes in alle richtingen. Soms daagden zelfs surrealistische trekjes in haar oeuvre op. Quinet had duidelijk een grote fantasie. En telkens spatte de joie de vivre van het doek. Ongecompliceerd, frivool, speels, allemaal termen die bij dit werk passen.