
Tapta, pseudoniem voor Maria Irena Boyé, werd in Polen geboren en trok in 1945 na de opstand in Warschau naar België. Ze volgde een opleiding weefkunst aan de school van La Cambre (Brussel) en werd er in 1975 verantwoordelijk voor het tapisserie-atelier. Ze was ondernemend en vernieuwde het traditionele genre van textielkunst door middel van structuren en touwen. Al vroeg evolueerde ze naar sculpturale vormen door de ruimte in haar werk te betrekken. Ze gaf het atelier dat ze leidde de nieuwe naam Sculpture souple, die beter paste bij haar constante drang om te experimenteren. Tekeningen en maquettes getuigen van een oeuvre in wording. Haar assemblages van vormen en materialen gaan een dialoog aan met de omgevende ruimte. Haar werk evolueert constant en ze houdt ervan om alles weer op de helling te zetten. Ze had een voorkeur voor ongebruikelijke en ruwe materialen en begon te werken in industrieel rubber (neopreen) waarmee ze monumentale sculpturen creëerde voor de stedelijke ruimte. Tapta integreert water en licht in haar werk om het een nieuwe dynamiek te geven. Hoewel ze onophoudelijk experimenteerde, heeft ze een oeuvre nagelaten dat naar evenwicht streeft. Met hun spanningen en spel met weerstanden zetten de sculpturen van Tapta de toeschouwers aan tot ontmoetingen en uitwisseling. Het weven van samenhangen vormt ongetwijfeld de rode draad in haar werk.
Link naar de biographie nationale: http://www.academieroyale.be/cgi?lg=fr&pag=906&tab=102&rec=17673&frm=363